Wet op de bedrijfsorganisatie
Artikel 90
1
Indien het aantal leden van het bestuur van een bedrijfslichaam, benoemd door organisaties van werknemers, niet gelijk is aan dat, benoemd door organisaties van ondernemers, brengt in vergaderingen van het bestuur en van het dagelijks bestuur elk lid, behorende tot de kleinste van vorenbedoelde groepen van leden, bij stemming over besluiten als bedoeld bij de artikelen 79, eerste en derde lid, 80 en 83, de begroting en sociale aangelegenheden - de vraag, of een aangelegenheid een sociale aangelegenheid is, daaronder begrepen - een aantal stemmen uit, gelijk aan het getal der zitting hebbende leden behorende tot de andere groep, gedeeld door het getal dier leden behorende tot zijn groep.
2
Indien bij toepassing van het voorgaande lid over de vraag, of een aangelegenheid een sociale aangelegenheid is, de stemmen staken en tevens de leden, benoemd door organisaties van ondernemers, een standpunt innemen, tegengesteld aan dat, ingenomen door de leden, benoemd door organisaties van werknemers, legt de voorzitter onverwijld het vraagpunt ter beslissing aan de Raad voor.
3
Indien het bestuur van een bedrijfslichaam is samengesteld, zoals in het eerste lid is voorzien, wordt ingeval van stemming over het ontwerp van een verordening, ten aanzien waarvan het eerste lid geen toepassing vindt, het voorstel geacht te zijn verworpen, indien de stemmen van de door de organisaties van ondernemers of door de organisaties van werknemers benoemde leden alle daartegen zijn uitgebracht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.